een boon hebben voor iemand of iets


een boon hebben voor iemand of iets 1.0

een zwak hebben voor iemand of iets; een voorliefde hebben voor iemand of iets; iemand of iets graag mogen
Minder frequent dan de variant een boontje hebben voor iemand of iets.

Algemene voorbeelden


Ik heb altijd een boon gehad voor belezen vrouwen.

Mank, Herman Brusselmans,